Schedelmeetkunde

De frenologie van F.J. Gall (ca. 1800 - ca. 1875)

De frenologie is de theorie waaraan wij onze ‘wiskundeknobbel’ en ‘talenknobbel’ te danken hebben. De theorie werd rond 1800 ontwikkeld door de Oostenrijkse arts F.J. Gall, een internationaal vermaard hersenanatoom. Volgens Gall hadden de verschillende psychologische functies elk een eigen ‘zetel’ in de hersenen. De frenologie leek een logisch uitvloeisel daarvan: een sterk ontwikkelde eigenschap zou leiden tot een vergroting van het betreffende deel van de hersenen, en dit zou weer zichtbaar zijn als ‘knobbel’ op de schedel.

Spotprent schedelkabinet Gall

Atlas van de ziel

Tijdgenoten waren door Galls theorie en de bijbehorende schedelkaarten op dezelfde manier geïmponeerd als wij door hedendaagse hersenscans. Zoals een Amsterdamse arts in 1804 over Galls werk schreef: “De schedel is een kaart geworden waarop, even als op eenen atlas, de streeken en plaatsen zijn afgelijnd, in welken de mensch, als in een kleine waereld, omschreven is.”

Doe-het-zelf

Vooral in Amerika en Engeland genoot de frenologie een grote populariteit. Er waren rondreizende frenologen, die op kermissen schedels onderzochten en op basis daarvan advies gaven over opvoedingsproblemen en de keuze van een beroep of een partner. En voor de doehetzelvers was er de ‘Self-instructor’s Guide’, met bijbehorende schedel.

Tijdslijn geschiedenis psychologische test

Geschiedenis van de psychologische test (ca. 400 v. Chr. – heden)

Dierfysiognomie (ca. 400 v. Chr. - ca. 1700)

Fysiognomie van Lavatar (ca. 1775 – ca. 1900)

Frenologie van Gall (ca. 1800 – ca. 1875)

Antropometrie van Galton (ca. 1880 –ca. 1900)

Intelligentietests van Binet (1905 - heden)

Psychotechniek (ca. 1910 - 1960)

Rorschach vlekkentest (1921 - heden)

Vragenlijsttests (1905 - heden)

Assessment centers (ca. 1945 - heden)

Hersentests (1900 - heden)